In het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen wordt maximaal ingezet op de koppeling van het Vlaamse ruimtelijk beleid met de vervoerregio’s. Mobiliteit, ruimtelijke ordening en voorzieningen worden als basis genomen voor de geïntegreerde gebiedsontwikkeling in de ruime regio rond Gent. We werken hierbij vanuit het bredere kader dat het RegioNetwerk Gent (ESF + OVK) uitwerkt. De regionale ruimtelijke visie zal uitmonden in een uitspraak over welke knooppunten van strategisch belang zijn om pro-actief te kunnen inzetten op de verwachte bevolkingsevolutie, openbaar vervoer, voorzieningen, bijkomende woningen,… Zo zal het ruimtelijk rendement op strategische plekken verhogen. De knooppuntwaarde en voorzieningenwaarde van een locatie zal belangrijk worden in de ruimtelijke afweging. Het faciliteren van ontwikkelingen en het versterken van open ruimte gaan hand in hand. Daarom willen we met dit afwegingskader ook de open ruimte in ons werkingsgebied erkennen, zoveel mogelijk vrijwaren en herstellen.
De regionaal ruimtelijke visie integreert de verschillende beleidsdomeinen: projectontwikkeling, streekontwikkeling, ruimtelijke planning, energie & klimaat, mobiliteit, kernversterking,…
Met dit afwegingskader willen we de gemeenten ook ondersteunen in hun eigen ruimtelijk beleid. We maken het afwegingskader op samen met onze gemeenten. De informatie wordt beschikbaar gesteld en moet het besturen mogelijk maken om nieuwe plannen en ontwikkelingen af te wegen tegenover een visie en een ruimer, regionaal kader.
Naast de ondersteuning van gemeentelijke dienstverlening, stimuleert Veneco intergemeentelijke samenwerking en rolt ze een regionale werking uit. Pas als deze drie lagen op projectniveau op elkaar zijn afgestemd, zullen we kunnen spreken over een gebiedsgericht programma dat sectoroverschrijdend werkt.
Er is nood aan gemeentelijke basisbesturen met voldoende kritische massa. Voor een aantal gemeenten die nu te kwetsbaar zijn, kan een fusie meer toekomstperspectief bieden. Een sterke regiowerking kan niet zonder gemeenten die over een stevige bestuurskracht beschikken. Op termijn kan dit tussenniveau groeien naar eenvormige regiowerkingen: de verschillende beleidsvelden kunnen dan beter op elkaar inhaken op streekniveau en zijn zo efficiënter te sturen. Ook overhead- en coördinatiekosten zijn dan beter te beheersen.
Bron: Memoradum VVSG 2019 (pag. 32)
Meer rechtstreekse aansturing van basisfuncties en expertise op lokaal niveau.
Vereenvoudigen van tussenniveaus.
Vereenvoudiging van de planning en afstemming op regioniveau omwille van minder besturen.